Er vond een open vergadering plaats van het bestuur van onze fondclub met het bestuur van de KBDB-Limburg. Namens het nieuwe provinciale KBDB-bestuur woonden voorzitter Tony Martens, secretaris Koen Vanmeert en nationaal afgevaardigde Sportcomité Noël Petré de vergadering bij. Ondervoorzitter Eric Moors was weerhouden door het overlijden van zijn vader Jef.
Het initiatief van de bijeenkomst was vooral bedoeld als kennismaking en om te anticiperen op mogelijke discussiepunten. Er werden geen beslissingen genomen, maar het KBDB-bestuur kreeg een aantal bekommernissen en pijnpunten te horen, waarover later een beslissing zal worden genomen.
Lossingen
Zo werd er gesproken over wie nu eigenlijk verantwoordelijk zal zijn voor het lossen van de duiven op de provinciale vluchten. Die beslissing zal van het KBDB-bestuur komen. De fondclub stelt vastberaden dat de lossingen van de provinciale vluchten in samenspraak met de inrichter, dus de LFMC, moeten gebeuren, waarbij twee vertegenwoordiger van de LFMC verantwoordelijk zijn. Met die boodschap wacht onze fondclub de beslissing af van het KBDB-bestuur.
Datum Orléans-vlucht: het ziet er naar uit dat de traditionele datum van Orléans zal behouden blijven, ook al zou die best naar later verschoven worden, maar dan komt men in het vaarwater van de KOTK-vlucht, een initiatief voor het goede doel dat alle respect verdient.
Nationale vluchten
Een van de grote bekommernissen van de fondclub is de organisatie van de nationale vluchten: welke lokalen korven in en welke niet? De fondlokalen Paal en Zonhoven willen alle fondvluchten inkorven en Wellen had er nog graag Pau bij. Geen makkelijke materie, te meer daar er ook lokalen zijn die op bepaalde vluchten echt weinig liefhebbers en duiven hebben. Hierover is het laatste woord nog niet gezegd. In alle geval wordt verwacht dat er vanuit KBDB-nationaal grote kuis zal worden gehouden in de inkorving van de nationale en internationale vluchten, mogelijk al in 2026, maar zeker in 2027. Toch is het niet evident om lokalen te schrappen, ook al is de fraudegevoeligheid groot bij lokalen met amper liefhebbers en duiven. In de beoordeling zal rekening worden gehouden met drie belangrijke criteria:
1. Geografische spreiding over de hele provincie
2. Het aantal duiven en liefhebbers
3. Verwerking van de gegevens, m.a.w. de bekwaamheid van het lokaal op het vlak van data-verwerking.
LFMC-voorzitter Jacky Creemers verwoordde het zo: "Liefhebbers en verenigingen vragen duidelijke taal van de KBDB, op weg naar een eerlijke sport. Vandaar het belang van controles bij de inkorvingen en spelregels die voor iedereen gelden".
Intussen heeft de fondclub alle inkorvingen van de grote halve fond, de fond en de zware fond in kaart gebracht. Daaruit valt af te leiden dat er heel wat kleinere lokalen de zogezegde vluchtnormen niet halen. Maar het is niet evident dat die daardoor hun inkorvingen moeten verliezen. Daarom is het van belang de hogergenoemde criteria in acht te nemen.
Over deze cijfers en de inkorvingen van de provinciale vluchten, berichten we later.